Op zoek naar het echte pelgrimsgevoel (7)

 21 augustus 2011

Noailly - Saint Alban-les-Eaux

Gisteravond hebben wij op de terugweg naar ons hotel een waterkoker gekocht, zodat we in de ochtend op de hotelkamer heet water hebben om koffie te kunnen maken. Het is zes uur als ik wakker wordt. Ga me vlug douchen en dan direct water koken. Om kwart voor zeven is alle bagage in de bus en drinken we buiten een bakje koffie.
Het is lekker weer en op de weg naar de start koop ik nog snel wat verse croissants en chocoladebroodjes. We zijn om 8 uur weer bij ons startpunt bij Noailly. Vanaf hier is het nog 1750 kilometer naar Santiago.

Na het ontbijt gaan we snel op pad, vandaag willen we snel wat kilometers maken voordat het weer te warm wordt. Ik vertrek als laatste en haal na enige tijd Arie Evegroen in. We lopen samen op en komen bij een mooi stekkie, dat Theo van de Ven heeft uitgezocht voor de verzorging.
We komen daar als eerste aan. Ik besef dat dat niet kan, dus zijn de anderen voor de verandering weer eens fout gewandeld. Een belletje geeft uitsluitsel, ze zijn inderdaad verkeerd gelopen en wandelen nu op weg naar Saint Romain-la-Motte.
Dus wij breken op en gaan ook verder die richting op. In Saint-Romain-la-Motte bekijk ik de kerk, de pastoor komt er even bij staan en geeft me een hand. Hij vertelt dat er zo meteen een dienst is. Even later zie ik een heleboel ouders met hun baby aankomen voor een doopplechtigheid. De anderen van onze groep komen ook aanwandelen en dan zijn wij weer compleet.
Wij laten een stempel plaatsen op het Credencial del Pelgrino.

Nu op pad naar Saint-Haon-le-Châtel, met de totale rugzakbelading voor de komende weken op de rug. Het is warm en merk ik wel dat ik nog moet wennen aan het wandelen met bepakking, maar dat komt in de komende weken wel weer goed.

Al zie ik even later dat ik niet de enige ben die het warm heeft. Als er niet zoveel kroos in de poel had gelegen, had ik graag met ze willen ruilen. Saint-Haon-le-Châtel blijkt weer hoog te liggen, dus het is weer klimmen geblazen.

Rond half één bereik ik het stadje met zijn vestingmuur en de torens, waar er nog zeven van de oorspronkelijke zeventien van over zijn. Ik doe de rugzak af, pak een bakje koffie en slenter daarna nog even door het stadje. Ik ga de kerk binnen, neem plaats op een van de banken en laat de stilte over me heen komen. Het is even heerlijk zo te zitten, komt het door de koelte of doet de kerk je toch wel wat? De bedoeling is om in het volgende dorp te gaan eten.
Ik ga alvast vooruit omdat te bespreken. Maar dan gaat het mis. Ik wandel de verkeerde kant op en klim naar La Judée. Daar spreek ik iemand aan en vertel hem dat ik het een fantastisch mooie omgeving vind, maar dat ik niet weet waar ik op dat moment ben.


Terwijl de zinderende zon op ons neer schijnt, probeert de man mij duidelijk te maken waar ik terecht ben gekomen. Ik bedank hem voor de informatie en bel naar Theo van de Ven, dat ik wat achterop raak en niet op tijd in het afgesproken dorp kan zijn.
Volgens de bekende wet gaan alle dingen op zo’n moment fout, want ook met Theo gaat het die morgen niet van een leiendakje. Hij had die nacht de koeling laten doordraaien, waardoor er startproblemen waren met het busje. In Renaison duurt het even voordat iedereen weer bij elkaar is. Mijn telefoon staat per toeval ook alleen op trillen en zo mis ik enkele telefonische oproepen. In het dorp blijkt de kok van het restaurant al naar huis te zijn.
Dus, dat wordt zelf kippensoep maken in de schaduw van een grote boom. We besluiten om tot 4 uur hier te blijven en zo de ergste warmte te ontwijken. Klokslag 4 gaan we verder; het is nog steeds erg warm, zo’n 36 graden in de schaduw. Zelfs de wind is nu warm, we krijgen gelukkig wat beschutting van de bomen. In Saint André-d’Apchon zien we Theo met het busje staan, hij is in gesprek met een Fransman. Maar, of ze er veel wijzer van worden!
Wij krijgen een stuk meloen en dat is een welkome verfrissing. We volgen een mooie onverharde weg op de helling en hebben een mooi uitzicht op het dal van de Loire. In de verte zie ik Roanne liggen, daar zullen wij de komende nacht doorbrengen.
Eerst moet er echter nog behoorlijk geklommen worden. Het wordt zwaar en de rugzak gaat nu zijn tol opeisen. Ik ben blij als ik het plein van Saint Alban-les-Eaux bereik. Op een terrasje drinken we wat en gaan dan op weg naar ons overnachtingsadres. Hotel Terminus heeft erg mooie kamers voor ons gereedgemaakt en iedereen is erg tevreden. We zullen hier drie nachten verblijven. Wat een luxe voor eenvoudige pelgrims zoals wij zijn. ‘s Avonds genieten we eerst van een uitgebreid Chinees-wokbuffet, voordat we moe onze kamer opzoeken.
Ik val direct in slaap, maar rond twee uur ben ik weer wakker. Pak mijn laptop en maak de boekingen voor de wandelreis in Nieuw Zeeland voor komende januari rond. Daarna begin ik aan dit blogverslag. Zo tegen half vier ben ik daarmee klaar en dan staan ook de foto’s tot vandaag op mijn Picasa webalbum.
Ik besluit nog even op bed te gaan liggen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten